Antropologen melden enorme verschillen in de manier waarop verschillende culturen emoties categoriseren. Sommige talen, The Manifold of Sense Articles, hebben zelfs geen woord voor emotie. Andere talen verschillen in het aantal woorden dat ze hebben om emoties te sensorisch speelgoed benoemen. Hoewel het Engels meer dan 2000 woorden heeft om emotionele categorieën te beschrijven, zijn er in het Taiwanees Chinees slechts 750 van dergelijke beschrijvende woorden. Eén stamtaal heeft slechts zeven woorden die kunnen worden vertaald in categorieën van emoties. De woorden die worden gebruikt om een emotie te benoemen of te sensorische producten beschrijven, kunnen van invloed zijn op de emotie die wordt ervaren. Tahitianen hebben bijvoorbeeld geen woord dat direct equivalent is aan verdriet. In plaats daarvan behandelen ze verdriet als zoiets als een lichamelijke ziekte. Dit verschil heeft invloed op hoe de emotie door Tahitianen wordt ervaren. Het verdriet dat we voelen over het vertrek van een goede vriend zou bijvoorbeeld door een Tahitiaan als uitputting worden ervaren. In sommige culturen ontbreken woorden voor angst, depressie of schuldgevoel. Samoanen hebben één woord dat liefde, sympathie, medelijden en sympathie omvat – wat heel verschillende emoties zijn in onze eigen cultuur.”
“Psychologie – Een inleiding” Negende editie Door: Charles G. Morris, University of Michigan Prentice Hall, 1996

Invoering

Dit essay is verdeeld in twee delen. In het eerste onderzoeken we het landschap van het discours over emoties in het algemeen en sensaties in het bijzonder. Dit deel zal voor elke filosofiestudent bekend zijn en kan door hem worden overgeslagen. Het tweede deel bevat een poging om een integrerend overzicht van de zaak te geven; of dit al dan niet succesvol is, kan het beste aan de lezer worden overgelaten.

Een vragenlijst

Woorden hebben de kracht om de emoties van de spreker uit te drukken en emoties op te roepen (of deze nu wel of niet betwistbaar zijn) bij de luisteraar. Woorden bezitten daarom een emotionele betekenis, samen met hun beschrijvende betekenis (de laatste speelt een cognitieve rol bij het vormen van overtuigingen en begrip).

Onze morele oordelen en de daaruit voortvloeiende reacties hebben een sterke emotionele inslag, een emotioneel aspect en een emotioneel element. Of het emotionele deel de boventoon voert als basis voor de beoordeling, is wederom discutabel. De rede analyseert een situatie en schrijft alternatieven voor actie voor. Maar het wordt beschouwd als statisch, inert en niet doelgericht (men is bijna geneigd te zeggen: niet-teleologisch – zie: “Legitimeren van eindoorzaken”). Om de een of andere onbewuste reden wordt gedacht dat de even noodzakelijke dynamische, actie-inducerende component tot het emotionele rijk behoort. De taal (=woorden) die wordt gebruikt om moreel oordeel uit te drukken, zou dus feitelijk de emoties van de spreker uitdrukken. Via het bovengenoemde mechanisme van emotionele betekenis worden soortgelijke emoties bij de toehoorder opgeroepen en wordt hij tot actie aangezet.

Er moet een onderscheid worden gemaakt – en is ook gemaakt – tussen het beschouwen van moreel oordeel als slechts een rapport dat betrekking heeft op de innerlijke emotionele wereld van het subject – en het beschouwen ervan als een emotionele reactie. In het eerste geval wordt het hele idee (eigenlijk het fenomeen) van morele onenigheid onbegrijpelijk gemaakt. Hoe kan iemand het niet eens zijn met een rapport? In het tweede geval wordt het morele oordeel gereduceerd tot de status van een uitroep, een niet-propositionele uitdrukking van ’emotionele spanning’, een mentale uitscheiding. Dit absurde kreeg de bijnaam: “The Boo-Hoorah Theory”